Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB4766

Datum uitspraak2007-03-14
Datum gepubliceerd2007-10-03
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers226401 CV EXPL 06-5667
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

In de periode dat de hond van gedaagde bij een dierenhotel verbleef zijn medewerkers van het dierenhotel met genoemde hond naar de dierartesenpraktijk van eiseres gegaan voor een consult. Gedaagde stelt uitdrukkelijk geen toestemming te hebben gegeven hiervoor aan eiseres. Ktr: "Gedaagde heeft ten opzichte van de eiseres in ieder geval de schijn gewekt dat het dierenhotel bevoegd was namens hem op te treden." Gedaagde heeft niet betwist de factuur te hebben ontvangen en gesteld nog gebleken is dat hij zich tot aan deze procedure ooit op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet bevoegd was namens hem op te treden. Dat toestemming voor de behandeling is geweigerd maakt dat niet anders, omdat niet is gesteld dat de dierenartsenpraktijk dat wist.


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Sector Kanton Locatie Alkmaar Zaaknr/rolnr.: 226401 CV EXPL 06-5667 WG Uitspraakdatum: 14 maart 2007 Vonnis in de zaak van: de burgerlijke maatschap [eiseres], gevestigd te Heiloo eisende partij verder ook te noemen: [eiseres] gemachtigde: J.J. van der Voort, gerechtsdeurwaarder te Alkmaar tegen [gedaagde], wonende te Egmond-Binnen gedaagde partij verder ook te noemen: [gedaagde] procederende in persoon. Het procesverloop [eiseres] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 15 november 2006. [gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd. Vervolgens is gediend van repliek en dupliek. [eiseres] heeft één röntgenfoto ter griffie van de rechtbank gedeponeerd. De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast. Ten slotte is heden uitspraak bepaald. De vaststaande feiten 1.1 [gedaagde] is eigenaar van de hond genaamd [de hond]. 1.2 In het jaar 2005 heeft [gedaagde] [de hond] enige tijd ondergebracht in [Dierenhotel]. 1.3 In de periode dat [de hond] bij het Dierenhotel verbleef, zijn medewerkers van het Dierenhotel met [de hond] naar [eiseres] geweest voor een consult. In verband met die werkzaamheden heeft [eiseres] op 28 februari 2005 een bedrag van € 96,10 aan [gedaagde] gefactureerd. Die factuur is onbetaald gebleven. Het geschil 2.1 [eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag ad €139,62, rente en kosten rechtens. 2.2 [eiseres] stelt hiertoe, zakelijk samengevat, dat de medewerkers van het Dierenhotel met [de hond] zijn langsgekomen, maar dat iedereen die een hond voor verblijf naar het Dierenhotel brengt een door het Dierenhotel standaard gebruikte overeenkomst dient te ondertekenen waarin staat dat het Dierenhotel bevoegd is bij eventuele ziekte een dierenarts in te schakelen en dat de kosten daarvan voor rekening van de eigenaar van het dier komen. 2.3 [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering en voert hiertoe, zakelijk samengevat, aan dat hij nooit opdracht voor die behandeling heeft gegeven. Hij heeft de bedoelde standaardovereenkomst van het Dierenhotel ook niet ondertekend. Toen het Dierenhotel hem belde met het verzoek de dierenarts naar zijn hond te laten kijken, heeft [gedaagde] daartoe uitdrukkelijk geen toestemming gegeven. De beoordeling 3.1 Nu vast staat dat [gedaagde] [de hond] niet zelf naar [eiseres] heeft gebracht maar dit door medewerkers van het Dierenhotel is gebeurd, is de centrale vraag of die medewerkers bevoegd waren namens [gedaagde] op te treden, dan wel [eiseres] er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat zij daartoe bevoegd waren. Het laatste geval ziet op omstandigheden dat door toedoen van [gedaagde] zodanige schijn is gewekt dat de wederpartij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat een toereikende volmacht aan het Dierenhotel is verleend. Daarbij komt het echter aan op de omstandigheden van het geval. Dit gerechtvaardigd vertrouwen kan bovendien worden gewekt door het laten voortbestaan van een bepaalde situatie. 3.2 Hoewel [gedaagde] stelt geen volmacht te hebben gegeven voor de in geschil zijnde opdracht, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] ten opzichte van [eiseres] in ieder geval de schijn heeft gewekt dat het Dierenhotel bevoegd was namens [gedaagde] op te treden. Hiertoe overweegt de kantonrechter dat [gedaagde] niet heeft betwist de factuur van [eiseres] d.d. 28 februari 2005 te hebben ontvangen. Gesteld noch gebleken is echter dat hij zich tot aan deze procedure ooit op het standpunt heeft gesteld dat het Dierenhotel niet bevoegd was namens hem op te treden. Hierdoor staat vast dat [gedaagde] de factuur alsnog dient te voldoen. Dat [gedaagde] aan het Dierenhotel toestemming voor de behandeling expliciet zou hebben geweigerd, maakt dat niet anders omdat niet is gesteld dat [eiseres] dit wist. Daarvoor dient [gedaagde] bij het Dierenhotel te zijn. 3.3 De gevorderde rente en kosten zijn eveneens toewijsbaar. 3.4 [gedaagde] dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld. De beslissing De kantonrechter: Veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 139,62, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 96,10 vanaf 13 november 2006 tot de dag van betaling. Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot heden voor [eiseres] worden vastgesteld op een bedrag van € 223,82, waaronder begrepen een bedrag van € 60,00 voor salaris van de gemachtigde van [eiseres] [waarover [gedaagde] geen BTW verschuldigd is]. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 14 maart 2007 in het openbaar uitgesproken.